Wolter besloot in 1914 Laren vaarwel te zeggen en zich in Amsterdam te vestigen. Hij vond woonruimte aan de Amstel en schilderde vandaar zijn schitterende gezichten op de rivier. Vanuit zijn atelier op de 3e etage had hij zicht op het botenhuis van de roeivereniging, met daarachter het Amstelhotel, theater Carré en in de verte de Magere Brug.
Wolter schilderde en plain air en en couleurs claires. Het verhaal gaat dat hij z’n zonnige winterlandschappen buiten schilderde met doeken om het hoofd en handen. Hij verlevendigde zijn winterlandschappen met figuren, die hij zelf schilderde. Zelfs in de winter was hij een schilder van “mooiweer” die een prijs der blijmoedigheid verdiend zou hebben. Het zijn stemmingslandschappen, die met en door natuurstemmingen een gemoed uittrekken. Zij brengen ons in vakantiestemming, net als zijn zomerlandschappen